Op elk levensmiddel moet een houdbaarheidsdatum staan, tenzij wettelijk is vastgelegd dat een houdbaarheidsdatum niet verplicht is.
Er bestaan 2 soorten vervaldata:
- voor langer houdbare producten een datum van minimale houdbaarheid (“ten minste houdbaar tot”)
- voor snel bederfelijke producten een uiterste consumptiedatum (“te gebruiken tot”).
De vermelding 'te gebruiken tot' heeft te maken met de veiligheid van het product en wordt aangebracht op bederfelijke levensmiddelen. Voorbij deze datum, mogen deze producten niet meer gebruikt worden omwille van de mogelijke voedselveiligheidsrisico’s.
Met de datum van “ ten minste houdbaar tot of bij voorkeur te gebruiken voor” garandeert de fabrikant een veilig en kwalitatief product tot op de aangegeven datum. Na die datum is die garantie er niet meer maar is er geen risico voor de gezondheid als de verpakking intact is. Er bestaat echter wel een risico dat de kwaliteit van het product afneemt.
Een verlenging van de houdbaarheid van grondstoffen kan door de leverancier bevestigd worden maar het is nog steeds de verantwoordelijkheid van het bedrijf zelf om na te gaan of deze verlenging al dan niet een invloed heeft op de houdbaarheid van het uiteindelijke eindproduct waarin de grondstof wordt gebruikt.
Het komt er dus op aan om een goede validatie uit te voeren. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van chemische analyses, organoleptische beoordelingen, predictieve modellen, microbiologische analyseresultaten,…
Enkel rekening houden met de kwaliteit van de verlengde grondstof op het moment van gebruik is onvoldoende.
De validatie moet betrekking hebben op de volledige houdbaarheid van het eindproduct waarin de grondstof met verlengde houdbaarheid werd gebruikt.